Betekenis 'vuren'

Je hebt gezocht op het woord: vuren.

1vu·ren (vuurde, heeft gevuurd) 1schieten: de vijand gaat vuren 2vu·ren (bijvoeglijk naamwoord) 1van vurenhout vuur (het; o) 1bij verbranding optredend lichtverschijnsel met vlammen of gloed: heb je ook vuur (of: een vuurtje)? nl. om een sigaret enz. aan te steken; (Nederland) iets uit het vuur slepen met veel moeite weten te verkrijgen; met vuur spelen (a) (van kinderen) vuurtje stoken; (b) (figuurlijk) gevaarlijke dingen doen; het is water en vuur ze zijn grote vijanden; door het vuur gaan voor iem. alles voor hem doen; het vuur uit zijn sloffen lopen voor iem. of iets zich zeer veel moeite getroosten voor iem. of iets; vuur spuwen zeer woedend zijn, geweldig uitvaren; in vuur en vlam raken (a) zeer enthousiast worden; (b) verliefd worden; ik heb wel voor hetere vuren gestaan voor grotere opgaven gestaan; iem. het vuur na aan de schenen leggen het hem moeilijk maken, hem scherp ondervragen2(meervoud: vuren) haard, stookplaats: kampvuur3(meervoud: vuren) (militair) schot of schoten uit een of meer vuurwapens: onder vuur liggen van de vijand door hem worden beschoten; eigen vuur het per ongeluk beschoten worden door de eigen troepen; (figuurlijk) tussen twee vuren zitten van twee kanten aangevallen worden4ijver, opgewektheid, hartstocht, drift

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.