Betekenis 'brok'

Je hebt gezocht op het woord: brok.

brok (het/de; o en v(m); meervoud: brokken) 1afgevallen of afgebroken deel; = stuk: een brok kaas; brokken maken ongelukken teweegbrengen; met de brokken zitten narigheid hebben als gevolg van iets dat mislukt is; een brok enthousiasme veel2hoeveelheid samengeperst dierenvoer: hondenbrokjes

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.