Betekenis 'Krom'

Je hebt gezocht op het woord: Krom.

krom (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap: krommer, overtreffende trap: kromst) 1gebogen (tegenstelling: 1recht (1)); zich krom lachen heel erg lachen2slecht, gebrekkig: krom Nederlands krom·men (kromde, heeft, is gekromd) 1krom maken; = buigen: de rug krommen; zich krommen2krom worden

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.