Betekenis 'Bof'

Je hebt gezocht op het woord: Bof.

bof (de; m; meervoud: boffen) 1buitenkansje, meevallertje: wat een bof dat we vandaag vrij hebben2ontsteking van de oorspeekselklier, een kinderziekte: de bof hebben bof·fen (bofte, heeft geboft) 1geluk hebben: bof ik even!

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.