Betekenis 'finir'

Je hebt gezocht op het woord: finir.

1finir (onovergankelijk werkwoord) 1eindigen, aflopen: il finira mal het zal slecht met hem aflopen; tout est bien qui finit bien eind goed, al goed; en finir ermee ophouden, een einde maken aan; on n'en finit plus ! het houdt maar niet op!; en finir avec (a) een eind maken aan iets; (b) zich ontdoen van iem.; finir en uitlopen op; finir en beauté (a) succesvol afsluiten; (b) (sport) als winnaar de eindstreep halen; finir premier op de eerste plaats eindigen2sterven3(+ par; + onbepaalde wijs) ten slotte, uiteindelijk … doen: il a fini par avouer hij heeft ten slotte bekend(België) pour finir eindelijk (eens) 2finir (overgankelijk werkwoord) 1beëindigen, afmaken, voltooien2(+ de; + onbepaalde wijs) ophouden met: ils ont fini de manger zij zijn klaar met eten3opgebruiken, opeten, leegdrinken4stoppen (met)

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.