Betekenis 'act'

Je hebt gezocht op het woord: act.

1act (zelfstandig naamwoord) 1handeling, daad, werk2besluit, bepaling, wet: act of Parliament wet van het Parlement; (Amerikaans) act of Congress wet van het Congres3akte, (proces)stuk4(theater) bedrijf, akte5(circus) nummer, act6(informeel; negatief) komedie: put on an act komedie spelen(religie) Acts (of: Acts of the Apostles) Handelingen (van de Apostelen); act of God overmacht, force majeure (m.b.t. natuurgeweld); catch (of: take) s.o. in the (very) act iem. op heterdaad betrappen; (informeel) get in on the act, get into the act meedoen (om zijn deel van de koek te hebben); (informeel) get one's act together orde op zaken stellen, zijn zaakjes voor elkaar krijgen 2act (onovergankelijk werkwoord) 1zich voordoen, zich gedragen: he acts like a madman hij gedraagt zich als een krankzinnige2handelen, optreden, iets doen3fungeren, optreden: act as chairman het voorzitterschap waarnemen4werken, functioneren5acteren, spelen6komedie spelen, zich aanstellen 3act (overgankelijk werkwoord) 1uitbeelden, spelen, uitspelen: act out one's emotions zijn gevoelens naar buiten brengen2(theater) spelen, opvoeren, acteren3spelen, zich voordoen als: act the fool de idioot uithangenshe doesn't act her age zij gedraagt zich niet naar haar leeftijd act on 1inwerken op, beïnvloeden2opvolgen, zich laten leiden door: she acted on his advice zij volgde zijn raad op act up 1(informeel) last bezorgen, haperen (van machine), zich slecht gedragen (van kinderen)

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.