Betekenis 'water'

Je hebt gezocht op het woord: water.

wa·ter (het; o; meervoud: waters, wateren) 1vloeistof die in zuivere toestand geen kleur, reuk of smaak heeft: een schip te water laten van stapel laten lopen; water maken (van vaartuigen) een lek hebben en water binnenkrijgen; weer boven water komen na zoek geweest te zijn weer voor de dag komen; onder water staan (a) door een laag water bedekt worden; (b) (van een koopwoning) een lagere marktwaarde hebben dan de hypotheek die erop rust; water en vuur zijn veel ruzie hebben; water naar (de) zee dragen nutteloos werk doen; water bij de wijn doen zijn eisen matigen omdat de omstandigheden daartoe dwingen; het feest is in het water gevallen is mislukt (door het slechte weer)2rivier, meer, kanaal enz.: de wateren van Nederland; stille waters hebben diepe gronden mensen die weinig zeggen hebben vaak diepzinnige gedachten3vloeistoffen die er min of meer als water uitzien: reukwater, vlekkenwater4lichaamsvocht, bv. urine, wondvocht: ik voel het aan mijn water ben er zeker van; het water loopt mij in de mond gezegd door iem. die erg naar iets verlangteen schurk van het zuiverste water rasechte wa·te·ren (waterde, heeft gewaterd) 1urineren

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.