Betekenis 'uitvoer'

Je hebt gezocht op het woord: uitvoer.

uit·va·ren (voer uit, heeft, is uitgevaren) 1varend verlaten: de haven uitvaren2razen, tieren: tegen iem. uitvaren uit·voer (de; m; meervoud: uitvoeren) 1verkoop naar het buitenland; = export2uitvoering: een bevel ten uitvoer brengen3hetgeen overgebracht wordt of is uit het geheugen van een computer; = output uit·voe·ren (voerde uit, heeft uitgevoerd) 1naar het buitenland voeren; = exporteren: vlees naar Engeland uitvoeren2iets doen waarvan vastgesteld is hoe het gedaan moet worden3(een muziek-, dans- of toneelstuk) spelen voor publiek4met iets bezig zijn: wat voer jij daar uit?

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.