Betekenis 'dik'

Je hebt gezocht op het woord: dik.

1dik (bijvoeglijk naamwoord; vergrotende trap: dikker, overtreffende trap: dikst) 1(in het algemeen) niet dun; (van personen) van aanzienlijke omvang; = vet: dikke mensen; dikke vrienden innige2nauw aaneengesloten, dicht: dik haar3(van vloeistoffen) weinig vloeibaar: dikke saus4ruim: een dikke 1000 euroeen dikke auto een grote, protserige auto; dik zijn met iem. goed bevriend 2dik (bijwoord) 1ruimschoots: het is dik in orde; dat zit er dik in is zeer waarschijnlijk; dik tevreden heel tevreden; het ligt er dik bovenop het is overduidelijk 3dik 1iem. door dik en dun steunen ondanks alle moeilijkheden

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.