Betekenis 'nekken'

Je hebt gezocht op het woord: nekken.

nek (de; m; meervoud: nekken) 1(anatomie) het achterste gebogen deel van de hals: iem. met de nek aankijken hem de rug toekeren; iem. in zijn nek hijgen hinderlijk volgen, opjagen; tot aan zijn nek in de schulden zitten zeer veel schulden hebben; zijn nek uitsteken iets riskants wagen; (Nederland) over zijn nek gaan (a) overgeven; (b) walgen; nek aan nek gaan (a) (sport) op gelijke hoogte liggen; (b) in verkiezingspolls ongeveer even groot zijn; (België; informeel) een dikke nek iem. met kapsones, druktemaker, opschepper nek·ken (nekte, heeft genekt) 1de genadeslag geven: dat heeft hem genekt zijn kracht gebroken

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.