Betekenis 'breuken'

Je hebt gezocht op het woord: breuken.

breuk (de; v(m); meervoud: breuken) 1verbreking van de samenhang; = fractuur: draadbreuk, beenbreuk2uitzakking van de darm in een uitstulping van het buikvlies: navelbreuk, zakbreuk; zich een breuk lachen heel erg lachen; (informeel) zich een breuk tillen aan iets iets tillen dat eigenlijk te zwaar is3verbreking van betrekkingen: een breuk met het verleden; een breuk lijmen verstoorde betrekkingen herstellen4getalvorm die een gedeelte van een geheel voorstelt: 3/4 is een breuk

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.