Betekenis 'weg'
Je hebt gezocht op het woord: weg.
1weg (zelfstandig naamwoord) 1(algemeen) road, way, track: zich een weg banen work (of: edge) one's way through; de weg kwijt zijn (a) have lost one's way; (b) (figuurlijk) lose it, lose one's marbles; (iem.) in de weg staan stand in s.o.'s (of: the) way; op weg gaan set off (on a trip), set out (for), go; iem. op weg helpen set s.o. up; iem. uit de weg gaan keep (of: get) out of s.o.'s way, avoid s.o.; een misverstand uit de weg helpen clear up a misunderstanding; op de goede (of: verkeerde) weg zijn be on the right (of: wrong) track; een kortere weg nemen take a short cut2(middel, manier) way, channel, means: de weg van de minste weerstand the path (of: line) of least resistance3(afstand) way, journey: nog een lange weg voor zich hebben have a long way to go¶zijns weegs gaan go one's way
2weg (bijwoord) 1(afwezig) gone: een mooie pen is nooit weg a nice pen always comes in useful; weg wezen! (let's) get away from here!, (let's) get out of here!; weg met … away (of: down) with …2(verrukt) crazy3(verwijderd) away¶ze heeft veel weg van haar zus she takes after her sister, she is very like her sister
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.