Betekenis 'hart'

Je hebt gezocht op het woord: hart.

hart 1(anatomie; ook figuurlijk) heart: uit de grond van zijn hart from the bottom of one's heart; in hart en nieren through and through, to the core; met hart en ziel with all one's heart; met een gerust hart with an easy mind; een zwak hart hebben have a weak heart; iemands hart breken break s.o.'s heart; het hart op de juiste plaats hebben have one's heart in the right place; ik hield mijn hart vast my heart missed a beat; je kunt je hart ophalen you can enjoy it to your heart's content; zijn hart uitstorten pour out (of: unburden, open) one's heart (to s.o.); (diep) in zijn hart hield hij nog steeds van haar in his heart (of hearts) he still loved her; waar het hart van vol is, loopt de mond van over what the heart thinks, the tongue speaks2(moed) heart, nerve: heb het hart eens! don't you dare!, just you try it!; iem. een hart onder de riem steken hearten s.o., buck s.o. up; het hart zonk hem in de schoenen he lost heart3(midden, kern) heart, centreiets niet over zijn hart kunnen verkrijgen not find it in one's heart to do sth.; van harte gefeliciteerd my warmest congratulations; het ging niet van harte it didn't come from the heart, he/she had to be pushed

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.