Betekenis 'best'

Je hebt gezocht op het woord: best.

1best (bijvoeglijk naamwoord) 1(overtreffende trap van ‘goed’) best, better, optimum: het beste van het beste the best there is; met de beste bedoelingen with the best of intentions; beste maatjes zijn met be very thick with; Peter ziet er niet al te best uit Peter is looking the worse for wear; hij kan koken als de beste he can cook with the best of them; op een na de beste the second best; het beste ermee! good luck!, (bij ziekte ook) best wishes!2(m.b.t. instemming) well, all right: (het is) mij best I don't mind3(in brieven e.d.) dear, good: Beste Jan (als briefaanhef) Dear Jande eerste, de beste anyone, anything, any; hij overnacht niet in het eerste het beste hotel he doesn't stay at just any (old) hotel 2best (bijwoord) 1(overtreffende trap van ‘goed’) best: jij kent hem het beste you know him best2(om ontkenning tegen te spreken) sure: je weet het best you know perfectly well; het zal best lukken it'll work out (all right)3(erkenning) really: hij heeft het er best moeilijk mee it's really very difficult for him4(mogelijkheid) possibly, well: dat zou best kunnen that's quite possible; ze zou best willen … she wouldn't mind …zijn best doen do one's best; hij is op zijn best he is at his best; ze is op haar best (gekleed) she looks her best 1goed (zelfstandig naamwoord) 1(goederen, artikelen) goods, ware(s)2(bezit) goods, property, (boedel, landgoed) estate: onroerend goed real estate3(kleding) clothes: schoon goed aantrekken put on clean clothes4(textiel) material, fabric, cloth: wit (of: bont) goed white (of: coloured) wash, whites, coloureds 2goed (bijvoeglijk naamwoord) 1(vriendelijk) good, (aardig) kind, nice: ik ben wel goed maar niet gek I'm not as stupid as you think; ik voel me heel goed I feel fine (of: great); zou u zo goed willen zijn … would (of: could) you please …, would you be so kind as to …, do (of: would) you mind …2(gezond) well, fine: daar word ik niet goed van (ook figuurlijk) that makes me (feel) sickgoed en kwaad good and evil, right and wrong 3goed (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1(bijvoeglijk naamwoord) good, (bijwoord) well, right, correct: alle berekeningen zijn goed all the calculations are correct; hij bedoelt (meent) het goed he means well; begrijp me goed don't get me wrong; als je goed kijkt if you look closely; dat zit wel goed that's all right, don't worry about it; net goed! serves you right!; het is ook nooit goed bij hem nothing's ever good enough for him; precies goed just (of: exactly) right2(behoorlijk) (bijwoord) well: hij was goed nijdig he was really annoyed; het betaalt goed it pays well; toen ik goed en wel in bed lag when I finally (of: at last) got into bed; goed bij zijn be clever; goed gedaan! well done; (heel) goed Engels spreken speak English (very) well, speak (very) good Englishwe hebben het nog nooit zo goed gehad we've never had it so good; die jas staat je goed that coat suits you (of: looks good on you); de soep is niet goed meer the soup has gone off; dat komt goed uit that's (very) convenient; komt goed! no worries!; hij maakt het goed he is doing well (of: all right); (figuurlijk) hij staat er goed voor his prospects are good; de rest hou je nog te goed I'll owe you the rest; dat hebben we nog te goed that's still in store for us; goed zo! good!, that's right!, (als compliment) well done!, that's the way!; ook goed very well, all right; de opbrengst komt ten goede van het Rode Kruis the proceeds go to the Red Cross; zij is goed in wiskunde she is good at mathematics; dat is te veel van het goede that is too much of a good thing; het is maar goed dat … it's a good thing that …; goed dat je 't zegt that reminds me; dat was maar goed ook it was just as well

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.