Betekenis 'arm'

Je hebt gezocht op het woord: arm.

1arm (zelfstandig naamwoord) 1(lichaamsdeel) arm: een gebroken arm a broken (of: fractured) arm; met open armen ontvangen receive (of: welcome) with open arms; hij sloeg zijn armen om haar heen he threw his arms around her; zij liepen arm in arm they walked arm in arm; een advocaat in de arm nemen consult a solicitor2(mouw) arm, sleeve 2arm (bijvoeglijk naamwoord) 1(weinig bezittend) poor: de arme landen the poor countries; de armen en de rijken the rich and the poor2(het genoemde niet hebbend) poor (in), lacking3(zielig) poor, wretched: het arme schaap the poor thing (of: soul)

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.