Betekenis 'marque'
Je hebt gezocht op het woord: marque.
marque (v) 1merk, teken: marque déposée gedeponeerd handelsmerk; marque de fabrique fabrieksmerk; image de marque imago2brandmerk, stempel, litteken, vlek, spoor, afdruk, bewijs, blijk: de marque (a) van prima kwaliteit; (b) van grote betekenis; marques de pas voetsporen3(sport) startblok, streep, (sport) stand: à vos marques … prêts ? … partez ! op uw plaatsen … klaar? … af!
marqué, marquée 1gemerkt, gemarkeerd, getekend, vermeld: marqué de rides gerimpeld2aangewezen, aangegeven, aangeduid3sterk getekend, geprononceerd, duidelijk: traits marqués scherpe trekken
1marquer (onovergankelijk werkwoord) 1een indruk achterlaten, in de herinnering voortleven, grote betekenis hebben: événements qui marquent bijzondere (of: belangrijke) gebeurtenissen
2marquer (overgankelijk werkwoord) 1merken, aanstrepen, stempelen, kenmerken, brandmerken, (informeel) noteren, (m.b.t. uurwerk e.d.) wijzen, aangeven, markeren, betekenen, doen uitkomen, onderstrepen, te kennen geven, erop duiden: marquer un but een doelpunt maken; marquer le coup (figuurlijk) een feit onderstrepen; ne pas marquer le coup er niet op ingaan; marquer le pas (a) niet opschieten, zich voortslepen; (b) stagneren; marquer un point een winstpunt boeken, scoren; marquer de l'intérêt blijk geven van belangstelling2vieren, herdenken3(een concurrent) van zeer nabij in het oog houden, dekken
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.