Betekenis 'winter'

Je hebt gezocht op het woord: winter.

win·ter (de; m; meervoud: winters) 1vierde jaargetijde, nl. van 21 december tot 21 maart2winterweer: vorst, sneeuw enz.

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.