Betekenis 'vorm'

Je hebt gezocht op het woord: vorm.

vorm (de; m; meervoud: vormen; verkleinwoord: vormpje) 1uiterlijke gedaante: vorm en inhoud; in vaste of vloeibare vorm; een andere vorm geven aan; iets in boekvorm publiceren2iets waarmee je vormt: model, patroon, mal enz.: cakevorm; iets in een andere vorm gieten het op andere wijze voorstellen3de juiste, vereiste gedaante: (sport) in vorm zijn in de toestand waarin iem. zijn beste prestaties levert4(juridisch) hetgeen de wet vereist: zonder (enige) vorm van proces5schijn: dat is maar voor de vorm; de goede vormen beschaafde manieren6mogelijke gedaante van een woord na verbuiging of vervoeging: de vormen van een werkwoord vor·men (vormde, heeft gevormd) 1de gedaante hebben, geven van: we vormen nu een kring2vervaardigen, maken, laten ontstaan: een kabinet vormen; bij afkoeling vormt zich een vel op de vloeistof3zijn, uitmaken: de rivier vormt de grens met het buurland; een onderdeel vormen van4opvoeden, ontwikkelen, beschaven: iemands karakter vormen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.