Betekenis 'uittellen'

Je hebt gezocht op het woord: uittellen.

uit·tel·len (telde uit, heeft, is uitgeteld) 1tot het eind tellen: (van een bokser) hij werd uitgeteld als verliezer aangewezen omdat hij na tien tellen nog niet weer op de been was; uitgeteld zijn op 15 augustus volgens de berekening dan moeten bevallen2tellend uitbetalen: tel uit je winst! ga eens na wat je eraan verdient

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.