Betekenis 'uitroep'

Je hebt gezocht op het woord: uitroep.

uit·roep (de; m; meervoud: uitroepen) 1kreet uit·roe·pen (riep uit, heeft uitgeroepen) 1roepend uiten2luid schreeuwen3als koning, aanvoerder enz. aanwijzen: iem. tot koning uitroepen4in het leven roepen: een staat, de onafhankelijkheid uitroepen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.