Betekenis 'spugen'

Je hebt gezocht op het woord: spugen.

spu·gen zie spuwen spuug (het; o) 1speeksel spu·wen (spuwde, heeft gespuwd), spu·gen (spuugde, heeft gespuugd) 1speeksel uitwerpen: iem. in het gezicht spuwen diep beledigen2braken, opgeven; tevoorschijn brengen: bloed spuwen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.