Betekenis 'spook'

Je hebt gezocht op het woord: spook.

spo·ken (spookte, heeft gespookt) 1als spook rondwaren: het spookt er (a) er waart een spook rond; (b) het gaat er wild en gevaarlijk toe2(van gedachten, gevoelens) woelen, niet met rust laten spook (het; o; meervoud: spoken) 1terugkerende dode: spoken zien bang zijn voor niet-bestaande gevaren2onuitstaanbare vrouw3angstaanjagend beeld: het spook van de oorlog

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.