Betekenis 'snoeren'

Je hebt gezocht op het woord: snoeren.

snoer (het; o; meervoud: snoeren) 1koord: kralen aan een snoer rijgen2reeks, rij aan een koord enz.: een snoer parels3elektrische kabel snoe·ren (snoerde, heeft gesnoerd) 1met een snoer vastmaken: iem. de mond snoeren hem laten zwijgen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.