Betekenis 'praktisch'

Je hebt gezocht op het woord: praktisch.

prak·tisch (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap: praktischer, overtreffende trap: praktischt of meest praktisch) 1gebaseerd op de praktijk, de werkelijkheid (tegenstelling: theoretisch): praktische ervaring2gemakkelijk en doelmatig, handig: praktisch te werk gaan3bijna, vrijwel, haast, zo goed als: dat komt praktisch nooit voor

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.