Betekenis 'oploop'

Je hebt gezocht op het woord: oploop.

op·loop (de; m; meervoud: oplopen) 1het te hoop lopen; = samenscholing op·lo·pen (liep op, heeft, is opgelopen) 1naar boven lopen2een groter bedrag vormen doordat er steeds wat bijkomt; frequenter worden3meelopen: een eindje met iem. oplopen4krijgen: een ziekte oplopen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.