Betekenis 'opgezet'

Je hebt gezocht op het woord: opgezet.

op·ge·zet (bijvoeglijk naamwoord) 1gezwollen: een opgezet been2(België) blij: opgezet zijn met iets op·zet·ten (zette op, heeft, is opgezet) 1overeind zetten: een tent opzetten2op iets zetten: het eten opzetten nl. op het vuur3openzetten: een grote mond opzetten brutaal zijn; een keel opzetten gaan schreeuwen4beginnen: een winkel opzetten; zet hem op! doe je best!5aanhitsen, opstoken6de huid van een dood dier opvullen: een vogel opzetten7opzwellen8naderen: er kwam een onweer opzetten

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.