Betekenis 'leed'

Je hebt gezocht op het woord: leed.

1leed (het; o) 1verdriet: toen was het leed gauw geleden was alle narigheid gauw over 2leed (bijvoeglijk naamwoord) 1iets met lede ogen aanzien met spijt 1lij·den (leed, heeft geleden) 1verdragen, dulden: het kan daar wat lijden er is daar blijkbaar genoeg2ondervinden: honger lijden; aan hoofdpijn lijden steeds last hebben van3(+ mogen) kunnen verdragen; houden van: iem. niet mogen lijden4(+ mogen) hopen: ik mag lijden dat we daar nog aan toekomen5verdriet hebben, zich ongelukkig voelen6schade hebben; nadeel ondervinden: door de kou hebben de bloesems veel geleden 2lij·den (het; o) 1het ondergaan van verdriet, ellende enz.: iem. uit zijn lijden verlossen (a) hem doden; (b) hem van een moeilijke taak ontheffen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.