Betekenis 'kronen'

Je hebt gezocht op het woord: kronen.

kro·nen (kroonde, heeft gekroond) 1iem. de kroon opzetten, iem. de vorstelijke waardigheid verlenen: een koning kronen; iem. tot keizer kronen kroon (de; v(m); meervoud: kronen) 1vorstelijk hoofddeksel, teken van de vorstelijke waardigheid: iem. naar de kroon steken wedijveren in roem, eer; de kroon spannen uitmunten; de kroon op zijn werk het eervolle besluit ervan2de vorst of vorstin en de bij een zaak betrokken minister(s)3munt: de Zweedse, Noorse, Deense, IJslandse kroon4kruin, bovenste rand van iets enz.: de kroon van een eik; de kroon van een kies bovendeel5prothese die het bovenste deel van een tand of kies vervangt

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.