Betekenis 'konden'

Je hebt gezocht op het woord: konden.

1kun·nen (kon, heeft gekund) 1in staat zijn, bij machte zijn: hij kon niet meer spreken; tegen iets kunnen iets kunnen verdragen; erop aan kunnen, ervan op aan kunnen iets kunnen vertrouwen; ermee door kunnen voldoende zijn2mogelijk zijn: dat kan niet; (hulpwerkwoord) hij kan wel ziek zijn; het kan niet zo zijn, dat … (a) het is onmogelijk, dat …; (b) het is onaanvaardbaar, dat …je kan me wat je kunt zeggen, doen wat je wil, ik trek me er niets van aan 2kun·nen (het; o) 1capaciteit, vermogen: beneden zijn kunnen werken

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.