Betekenis 'kleed'

Je hebt gezocht op het woord: kleed.

kle·den (kleedde, heeft gekleed) 1kleren aandoen kleed (het; o) 1(meervoud: kleden) afgewerkt stuk geweven stof om iets te bedekken: een plastic kleed2(meervoud: kleren) bovenkleed, gewaad van mannen: priesterkleed3(meervoud: kleden) (België) japon, jurk: trouwkleed

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.