Betekenis 'jaargetijde'

Je hebt gezocht op het woord: jaargetijde.

jaar·ge·tij·de (het; o; meervoud: jaargetijden) 1elk van de vier tijdperken waarin het jaar wordt verdeeld: lente, zomer, herfst, winter; = seizoen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.