Betekenis 'dagje'

Je hebt gezocht op het woord: dagje.

1dag (de; m; meervoud: dagen; verkleinwoord: dagje of daagje) 1daglicht, licht: bij dag als het licht is; het is kort dag er is grote haast bij; voor de dag komen tevoorschijn; voor dag en dauw zeer vroeg2tijd tussen zonsop- en zonsondergang: dag en nacht onophoudelijk, altijd3tijdruimte van 24 uur; = etmaal: over vijf dagen; dag in dag uit dagelijks; op een dag eens, ooit4tijdperk: zorgen voor de oude dag de tijd van zijn ouderdom; ouden van dagen bejaarden; dezer dagen (a) kort geleden; (b) binnenkort; een dezer dagen binnenkort; heden ten dage tegenwoordig5groet: iem. dag zeggen 2dag (tussenwerpsel) 1groet (ook dag!, dáág!, dááág!)

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.