Betekenis 'bezig'

Je hebt gezocht op het woord: bezig.

be·zig (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1vlijtig, bedrijvig: bezige mensen2werkend aan: hij is bezig met zijn huiswerk; verkeerd bezig zijn de zaken niet goed aanpakken3aan de gang: de voorstelling is nog bezig be·zi·gen (bezigde, heeft gebezigd) 1gebruiken: ruwe taal bezigen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.