Betekenis 'beentje'

Je hebt gezocht op het woord: beentje.

been (het; o) 1stof waaruit het geraamte bestaat2(meervoud: beenderen, benen) deel van een geraamte; = bot: ergens geen been in zien geen bezwaar; vel over been zijn bijzonder mager3(meervoud: benen) menselijk lichaamsdeel waarop je loopt: iem. op het verkeerde been zetten (a) onjuist inlichten; (b) te slim af zijn; met zijn verkeerde been uit bed gestapt zijn 's ochtends slecht gehumeurd zijn; op zijn achterste benen gaan staan verontwaardigd reageren; met beide benen op de grond blijven niet fantaseren; op eigen benen staan zelfstandig zijn; op zijn laatste benen lopen uitgeput zijn; de benen nemen maken dat je wegkomt; de benen strekken een eindje lopen; er waren veel mensen op de been op straat; vergaderen met de benen op tafel informeel; (België) het (spek) aan zijn been hebben bedrogen worden, erbij zijn4(meervoud: benen) een van de gepaarde delen van sommige werktuigen: de benen van een passer5(meervoud: benen) (meetkunde) elk van de twee gelijke zijden van een gelijkbenige driehoek enz. been·tje (het; o; meervoud: beentjes) 1klein been: zijn beste beentje voorzetten zijn uiterste best doen; iem. beentje lichten (a) laten struikelen; (b) op listige manier ergens uit werken

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.