Betekenis 'Schelen'

Je hebt gezocht op het woord: Schelen.

scheel (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap: scheler, overtreffende trap: scheelst) 1(van ogen) niet helemaal overeenstemmend gericht: (van een persoon) scheel kijken met schele ogen2schele hoofdpijn aan één kant van het hoofd sche·len (scheelde, heeft gescheeld) 1verschillen: dat scheelde niet veel2mankeren: er scheelt iets aan3verschil uitmaken: het kan me niets schelen maakt me niets uit

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.