Betekenis 'Koek'

Je hebt gezocht op het woord: Koek.

koek (de; m) 1baksel van meel, eieren, honing enz.: dat is oude koek allang bekend nieuws; dat ging erin als koek (a) werd gretig gegeten; (b) werd graag gehoord; dat is andere koek dat is weer eens heel iets anders; het was koek en ei tussen hen ze waren het volkomen eens2(meervoud: koeken) zo'n baksel waarvan plakken worden gesneden: de koek is op er valt niets meer te verdelen; dat is gesneden koek dat is heel makkelijk voor iem. omdat hij het vaker heeft gedaan3(meervoud: koeken) baksel voor één portie: gevulde koeken4(meervoud: koeken) massa die op een koek lijkt

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.