Betekenis '[rij]'

Je hebt gezocht op het woord: [rij].

rij (de; v(m); meervoud: rijen) 1in een rechte lijn geplaatst aantal wezens of dingen; = reeks: de rijen sluiten zich verenigen tegen een tegenstander; in een rij staan om te … het genoemde heel graag willen doen2volgorde: alle argumenten op een rijtje zetten overzichtelijk ordenen rij·den (reed, heeft, is gereden) 1zich laten voortbewegen, zittend op een rijdier of met een voertuig: op een rijdende trein springen meedoen aan iets dat al op gang gekomen is2een rijdier of voertuig laten voortbewegen: paardrijden; autorijden3schaatsen4onrustig over een oppervlakte heen en weer bewegen: op zijn stoel zitten te rijden

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.