Betekenis '[plan]'

Je hebt gezocht op het woord: [plan].

1plan (de; m; meervoud: plannen, plans; verkleinwoord: plannetje) 1plattegrond 2plan (het; o; meervoud: plannen; verkleinwoord: plannetje) 1uitgewerkt schema van economische of ruimtelijke ordening; bestemmingsplan, streekplan; meerjarenplan, rampenplan2opzet of voornemen; = idee: plannen smeden maken; je plan trekken (a) bedenken wat je wilt; (b) je gang gaan; (c) (België) je kunnen behelpen; plan B alternatief plan voor als het oorspronkelijke niet doorgaat3niveau: iets op een hoger plan brengen plan·nen (plande, heeft gepland) 1(de organisatie van) werkzaamheden voorbereiden; een plan opzetten

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.