Betekenis '[hart]'

Je hebt gezocht op het woord: [hart].

hart (het; o; meervoud: harten) 1holle spier die het bloed door het lichaam pompt2zetel van overtuiging, gemoedsstemming, karakter enz.: een hart van goud hebben goed zijn voor alles en iedereen; iem. een hart onder de riem steken moed inspreken; waar het hart vol van is loopt de mond van over gezegd wanneer iem. dermate enthousiast is over iets of iem. dat hij er steeds over praat; dat gaat mij aan het hart dat doet mij verdriet; in hart en nieren door en door; met hart en ziel met alle kracht en liefde; iem. iets op het hart drukken met nadruk aanraden; de hand over het hart strijken iets vergeven; zijn hart vasthouden erg bezorgd zijn; uit de grond van zijn hart uit het diepst van zijn gemoed; iets ter harte nemen goed in zich opnemen; iem. in zijn hart sluiten van hem gaan houden; het hart op de tong hebben alles zeggen wat je denkt; hart hebben voor iets iets toegedaan zijn; iem. of iets een warm hart toedragen iem./iets toegedaan zijn; van harte gefeliciteerd hartelijk, oprecht3middelste kern; het hart van Afrika

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.