Betekenis 'werk'

Je hebt gezocht op het woord: werk.

werk (het; o) 1het werken; = arbeid: aan het werk gaan; te werk stellen werk geven2moeite, inspanning: werk van iets maken (veel) moeite voor iets doen3(meervoud: werken) daad4(meervoud: werken) hetgeen voortgebracht is, m.n. door de geest: een werk van Vondel5(meervoud: werken) (België) plaats waar gewerkt wordt: verboden op het werk te komener is veel werk aan de winkel veel te doen; hoe gaat dat in zijn werk? hoe gebeurt, hoe gaat dat?; voorzichtig te werk gaan handelen, optreden; alles in het werk stellen om aanwenden; publieke werken werkzaamheden aan wegen, dijken, wateren enz. wer·ken (werkte, heeft gewerkt) 1bezig zijn, zijn krachten gebruiken: aan een roman werken; werkende weg al werkend2betaalde arbeid verrichten, een beroep uitoefenen: waar werk je?; (voornamelijk Nederland) werk ze! werk prettig!; het nieuwe werken flexibele manier van werken met inzet van digitale hulpmiddelen waardoor het niet nodig is steeds naar kantoor te komen3uitwerking hebben: op de zenuwen werken invloed uitoefenen op4krimpen en uitzetten van hout door weersinvloedeniets naar binnen werken opeten; iem. de kamer uit werken maken dat hij de kamer verlaat

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.